zondag 23 oktober 2016

Over de voorkennis van leerlingen

In mijn vorige bericht over leeromgeving en leerklimaat heb ik de elementen benoemd die de aandacht van docenten verdienen bij het inrichten van de mentale leeromgeving.
Een van die elementen was bekijken, terugkijken en overdenken – goed en nauwkeurig kijken naar wat leerlingen doen en luisteren naar wat ze over het werk zeggen; de observaties gebruiken om leerlingen betere strategieën om te leren aan te reiken; de wereld leren zien door de ogen van de leerlingen; aan de leerlingen vragen wat werkt en wat beter zou kunnen werken.
Teruggrijpend naar een eerder bericht (10-10-2016) waarin ik stel dat, voordat hij met lesgeven begint (‘Zoek blz. 124 eens op in je boek, daar beginnen we vandaag.’) de docent eerst een ‘diagnose’ moet stellen, praten we verder over voorkennis.
Het belang van voorkennis is al heel lang bekend. Sommige onderzoekers zeggen dat wat een leerling in een les leert voor 70-90% wordt bepaald door de voorkennis van de leerling. Meestal richten we ons daarbij op de inhoudelijke voorkennis: ‘Wat weet je al van dit onderwerp?’
Maar de aspecten van het zelfbeeld (de op zichzelf gerichte processen bij een leerling) die hierbij een rol spelen, daar staan we niet vaak bij stil.
Het gaat dan om de ijsberg onder de waterspiegel.


Hattie, (Leren zichtbaar maken, Bazalt Educatieve Uitgaven, blz. 64-70) noemt bijvoorbeeld een aantal aspecten van dit zelfbeeld van de leerling:

·        Self-efficacy is het vertrouwen of het geloof dat we hebben in onszelf om te slagen in het leren.
·        Zelfbeperking ontstaat als leerlingen belemmeringen of problemen aanvoeren die ze de schuld geven voor hun falen, zoals uitstelgedrag of het overdrijven van problemen.
·        Zelfmotivatie kan het gevolg zijn van intrinsieke of extrinsieke beloningen – is het leren zelf dat bevrediging geeft (intrinsiek) of zijn de bijkomende gevolgen de bron van bevrediging (extrinsiek)?
·        Beheersing - Leerlingen richten zich op de ontwikkeling van vaardigheden en zien kundigheid als iets dat door veel inzet kan worden bereikt, of juist Prestatie - Leerlingen willen hun vaardigheden in het bijzonder laten zien door het beter te doen dan hun klasgenoten en zien kundigheid als een vast gegeven en niet als iets dat kan veranderen.
·        Sociaal gedrag - Leerlingen zijn vooral bezorgd over de wisselwerking en de relatie met anderen in de klas.
·        Afhankelijkheid – Onafhankelijk of juist afhankelijk zijn van aanwijzingen van volwassenen, slaafs alles doen wat de leraar zegt, waardoor ze niet leren hoe ze zichzelf kunnen reguleren, monitoren en evalueren.
·        Zelfkleinering en verkeerd zelfbeeld – Leerlingen wijzen informatie als prijzende woorden, straf en feedback af als niet waardevol, niet juist of onbelangrijk.
Bijvoorbeeld: Een leraar zegt tegen een leerling dat hij het heel goed doet, maar de leerling verwerpt de feedback omdat hij vindt dat:
o   De leraar altijd hetzelfde zegt
o   De leraar alleen probeert hem op z’n gemak te stellen
o   De leraar het werk wel netjes vindt, maar dat het niet goed hoeft te zijn.
·        Zelfperfectionisme – Bijvoorbeeld: We kunnen onszelf normen opleggen die zo veeleisend zijn dat, als we er niet aan voldoen, we het als falen zien.
·        Hopeloosheid - De leerling die verwacht dat voor hem niets te bereiken is en dat hij ook niets aan de situatie kan doen.
Hattie heeft deze aspecten verder uitgewerkt en toegelicht dan ik hier weergeef.
Het lijkt duidelijk dat al deze aspecten het leren en presteren van leerlingen zwaarwegend beïnvloeden. Als een docent ze niet herkent, er niet aan sleutelt of ze negeert, kan hij nooit een effectieve docent zijn.

woensdag 12 oktober 2016

Met welke hoop en vrees komt een leerling de klas binnen? Over leeromgeving en leerklimaat

In het vorige bericht worden mogelijke vragen en verwachtingen waarmee leerlingen de klas binnenkomen, opgesomd.

Het begrip ‘leeromgeving’ wordt zowel voor fysieke omgeving als voor het heersende klimaat in een klas gebruikt. Het is het heersende klimaat, de ‘weersomstandigheden’, die alles wat er in de klas gebeurt beïnvloedt
.
Er zijn maar weinig leerlingen die een klas binnenkomen met de vraag ”Wat kunt u me over grammatica leren?” (of het periodieke systeem of gletsjers, etc.). Hun allerbelangrijkste vraag is: “Hoe zal het voor me zijn op deze plek?”

Deze vraag is in het vorige bericht verder uitgewerkt
.
En het is de leraar die het klimaat bepaalt, omdat de respons van de leraar in iedere klassensituatie de beslissende factor is of een kind geïnspireerd of gepijnigd wordt, als mens of als object wordt behandeld, gekwetst of geheeld wordt.
We vatten dat kort samen in “Van relaties naar prestaties’. Vaak beginnen we gewoon met lesgeven, met het toewerken naar leerprestaties, zonder bewuste aandacht voor het opbouwen van een relatie met de individuele leerling of met de klas, voor het vestigen (en later onderhouden) van een positieve leeromgeving die ingaat op de belangrijkste hoop en vrees, vragen en verwachtingen die bij de jonge mensen in de klas leven.
Wat is de mindset die hiervoor nodig is? Welke elementen bevat die mindset?
Volgens verschillende onderzoekers (Berger, 2003; Dweck, 2008: Hattie, 2012; Tomlinson, 2003) gaat het bij de juiste respons van docenten hierom:
·        
     Overtuiging – Vertrouwen in het vermogen van de leerlingen te slagen door hard te werken met ondersteuning van anderen; de overtuiging dat de moeite en arbeid die de betrokken leerling in zijn werk stopt meer bijdraagt aan zijn succes dan zijn genen of zijn sociale afkomst.
·        Uitnodiging – Respect voor de leerlingen, voor wie ze zijn en wie ze zouden kunnen worden; een verlangen om de leerlingen goed te leren kennen zodat je ze goed met je lesgeven kunt bereiken; het bewustzijn van het unieke van een leerling, zijn sterke en zwakke punten; tijd om met leerlingen te praten en naar ze te luisteren;  de boodschap uitzenden dat de klas ook van de leerlingen is; bewijs tonen dat de leerlingen nodig zijn om er een effectieve klas van te maken.
·        Investering – Hard werken om te zorgen dat het lokaal en de groep voor de leerlingen werkt en dat de kracht en talenten van de leerlingen er zichtbaar worden; plezier in en enthousiasme voor het werken met de klas, bevrediging putten uit het ontdekken van nieuwe manieren om de leerlingen te laten groeien; vastberadenheid tonen bij alles uit de kast halen om er zeker van te zijn dat iedere leerling groeit.
·        Kansen grijpen – Belangrijke, waardevolle en spannende taken voor de leerlingen bedenken; openstaan voor en zoeken naar wat bij het lesgeven mogelijk is; hoge verwachtingen van de leerlingen hebben en daarbij coachen en scaffolding verzorgen.
·        Niet verslappen – Een ethiek koesteren van niet aflatende groei, geen finish line hanteren voor wat betreft het leren van docent of leerlingen; geen excuses zoeken voor opgeven; de boodschap uitzenden dat er altijd een andere manier te vinden is om iets te leren.  Bekijken, terugkijken en overdenken – goed en nauwkeurig kijken naar wat leerlingen doen en luisteren naar wat ze over het werk zeggen; de observaties gebruiken om leerlingen betere strategieën om te leren aan te reiken; de wereld leren zien door de ogen van de leerlingen; aan de leerlingen vragen wat werkt en wat beter zou kunnen werken.

maandag 10 oktober 2016

Over huisartsen en onderwijs 2


Een goede huisarts verzorgt een diagnose voordat zij over de behandeling en eventueel medicijngebruik gaat nadenken. 
Als je je auto met een klacht naar de garage brengt, begint de monteur dan meteen te sleutelen?

Wat doet een goede docent met haar leerlingen voordat zij begint les te geven? 
Wat weet een docent van haar leerlingen voordat zij begint met lesgeven? 

Weet zij bijvoorbeeld met welke verwachtingen en dromen ze binnen komen? 
Die hebben ze namelijk wel, alleen zijn ze zich er niet altijd van bewust en kunnen ze die verwachtingen nog niet goed onder woorden brengen. 
Stel dat ze dat laatste wel zouden kunnen, zou het er dan zo uit kunnen zien? Geformuleerd als vragen en twijfels? 

Kan ik mezelf zijn in deze klas? 

  • Zullen de docenten en de leerlingen me hier accepteren?  
  • Zal ik me hier veilig voelen? 
  • Zal iedereen naar me luisteren en horen wat ik zeg? 
  • Zal iemand geïnteresseerd zijn in hoe het me gaat en hoe ik me voel? 
  • Zullen ze mijn interesses en dromen op waarde kunnen schatten? 
Kan ik in deze klas van waarde zijn/iets bijdragen? 
  • Kan ik een positieve bijdrage aan het werken en leren in deze klas en anderen helpen? 
  • Kan ik misschien iets unieks waarmee ik anderen kan helpen en stimuleren? 
  • Willen we genoeg dezelfde doelen bereiken zodat we ons met elkaar verbonden voelen? 
Zal ik in deze klas kunnen leren/groeien? 
  • Ga ik snappen wat leren is en hoe ik kan weten dat ik geleerd heb, gegroeid ben? 
  • Kan ik erop vertrouwen dat ik bij dat leren ondersteund wordt? 
  • Ga ik snappen wat er van me verwacht wordt in deze klas en hoe het hier werkt? 
Heeft wat ik hier leer zin voor mij persoonlijk? 
  • Ga ik begrijpen wat ik precies moet leren? 
  • Zal ik de zin kunnen inzien van wat we hier doen? 
  • Zal ik voor mezelf in mijn wereld genoeg kunnen vinden van wat ik leer? 
  • Zal ik enthousiast worden omdat ik betrokken raak bij wat we leren? 
Zal ik in deze klas uitgedaagd worden / zal het op een goede manier spannend voor me zijn? 
  • Zal wat ik ga leren bouwen op wat ik al weet en kan? 
  • Zal deze klas van me vragen dat ik hard en slim werk? 
  • Zal ik dingen snappen en kunnen doen die in het begin onhaalbaar voor me leken? 
  • Zal ik steeds meer zelf verantwoordelijkheid krijgen voor mijn eigen groeien en dat van anderen? 

Niet alle kinderen zullen deze vragen stellen, maar als docent kun je er zeker van zijn dat ergens in de loop van het jaar (misschien wel heel snel) deze zaken gaan spelen. Kunnen we hierop als docenten anticiperen en ervan gebruik maken bij het scheppen van een goed klimaat in een goede leeromgeving? Kunnen we bij het lesgeven er rekening mee houden?

Wat denk je?


zaterdag 8 oktober 2016

Over huisartsen en onderwijs 1

Wat is volgens jou het belangrijkste dat een goede huisarts moet kunnen doen? 
Bekijk het onderstaande lijstje en zet de items op volgorde van belangrijkheid, het belangrijkste bovenaan : 



  • Een goede diagnose stellen 
  • Een vertrouwensrelatie opbouwen met haar patiënten 
  • Open en transparant communiceren 
  • Haar patiënten motiveren om haar adviezen op te volgen 
  • Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in haar vakgebied, waaronder medicijnontwikkeling, wettelijke bepalingen die voor artsen gelden, regelingen voor de vergoeding van ziektekosten, etc. 
  • Haar praktijk goed organiseren en administreren 


Stel, je komt voor het eerst bij een huisarts met een klacht, laten we zeggen hoofdpijn. 
Zonder verder te onderzoeken wat voor persoon je bent (of je vaak klaagt of weinig, wat voor werk je doet, etc.) en wat je medische historie is, besluit zij tot een behandeling en schrijft een recept voor dat zij aan je overhandigt. 
Een goede huisarts? 

Stel, een klas met 27 leerlingen komt bij een voor hen nieuwe docent binnen en nadat ze namen hebben uitgewisseld begint de docent  les te geven. 
Een goede docent? 




donderdag 6 oktober 2016

Huisarts en onderwijs


Laat ik beginnen met een bericht van jaren geleden, toen ik pas met deze blog begonnen was, te herhalen. Ik doe dat omdat mijn volgende bericht ook weer over de overeenkomsten tussen de rol van de arts en de leraar zal gaan. Dit bericht is daarvoor een opwarmertje. 




Ik was onlangs bij de dokter. Ik had al een tijdje last van een kuchje, dat maar niet weg wilde. We raakten na het onderzoek in gesprek en hij vertelde me dat hij eigenlijk met zijn collega’s in het Gezondheidscentrum waar hij werkte nauwelijks contact had. Hij zag zijn collega’s zelden en besprak wel eens in het voorbijgaan een lastige patiënt of diagnose, maar van enige structuur in het overleg was geen sprake. Ze hadden het allemaal ook zo druk dat ze nauwelijks wisten dat ze leefden, laat staan dat ze ertoe kwamen interessante gevallen te bespreken of elkaar feedback te geven.
Op mijn vraag of hij dan de nodige vakbladen las om toch zijn vakkennis op peil te houden en of hij wel eens naar een congres toe ging, lachte hij wat smalend en gaf me te kennen dat hij na twintig jaar ervaring als huisarts toch zeker wel wist hoe hij zieke mensen moest genezen. En bovendien, voegde hij er aan toe, had hij voor het soort theoretische flauwekul dat zogenaamde experts hem daar voorschotelden toch geen tijd en geduld.
Nee, hij prees zich gelukkig als hij het eind van de week weer gehaald had zonder overspannen te raken.
Ik werd er wat onrustig van, want dit was toch de man die me zojuist had verteld dat er met dat kuchje niets aan de hand was. Dat het gewoon een virale infectie was die voor een geïrriteerde luchtpijp zorgde en die moest slijten. Typisch een geval waar hij niets aan kon doen, weet je wat, hij schreef wel een hoestdrankje met codeïne voor om de irritatie wat weg te nemen. Zo was het consult gegaan.
Voorzichtig vertelde ik hem dat ook mijn zwager door een soortgelijk kuchje was geplaagd en dat zijn huisarts hem daarvoor behandeld had met een nieuw medicijn dat hele goede resultaten bleek op te leveren. Dit was een boodschap die hij duidelijk niet van mij verwacht had en ook niet wilde horen. Hij raakte er ontstemd door en verontwaardigd beet hij me toe: “Wat nou nieuw medicijn?! Ik kan toch wel een diagnose stellen zeker? En u hebt gewoon een virale infectie! Zo doe ik het al jaren en, ik mag wel stellen, met veel succes! Heb ik het al die jaren dan fout gedaan? Dat gaat u me toch niet vertellen zeker? Wacht nou maar af, dat nieuwe medicijn zal over een tijdje gebakken lucht blijken en weest u dan maar blij dat ik niet in die nieuwlichterij ben getrapt!”

Het ergste van deze situatie leek me het isolement waar die dokter in verkeerde. Het isolement, dat hem deels was opgedrongen doordat hij, eenmaal gekozen, het zo druk had dat hij geen tijd meer had om zijn praktijk zo te organiseren dat hij het minder druk kreeg. Zodat hij voor zijn beroepsidentiteit geheel en al was gaan vertrouwen op zijn praktijkkennis en -om maar niet met ‘theoretische flauwekul’ te worden geconfronteerd die zijn praktijkkennis zou kunnen nuanceren- deels zelf voor dat verschrikkelijke isolement gekozen had.
Ben ik even blij dat ik geen arts ben, maar in het onderwijs zit……

zondag 2 oktober 2016

De winterslaap is over, maar ik blijf dromen...

Jaren geleden ben ik met deze blog gestart.
Ik was toen nog dagelijks aan het werk in het onderwijs, zie mijn profiel.

Maar... de inspiratie droogde op en wat deuren die voor me opengingen vroegen al mijn energie.
Inmiddels ben ik bijna twee jaar niet meer in een onderwijsbaan werkzaam en geniet met volle teugen van mijn pensioen.

Ik ben echter mijn passie voor en interesse in alles wat met onderwijs te maken had, niet kwijtgeraakt. Vandaar dat de tijd gekomen is de draad van dit blog weer op te pakken...