donderdag 26 juni 2008

Verantwoordelijkheid in het onderwijs (2)

Stel dat je je verantwoordelijkheid als docent anders formuleert:

Ik ben er als docent verantwoordelijk voor dat de leerlingen de kans krijgen hun talenten op te sporen en zich te ontplooien. Met betrekking tot extensief lezen betekent het dat het mijn verantwoordelijkheid is alles te doen om de leerlingen tot extensief lezen te verleiden en ze uit te dagen aan mij te laten zien hoe goed ze extensief kunnen lezen. Verder dan dat kan ik geen verantwoordelijkheid dragen, want ik kan er niet voor zorgen dat ze ook werkelijk extensief lezen leuk vinden en het daadwerkelijk doen.

De complementaire verantwoordelijkheid van de leerling is dan:

Ik ben er als leerling verantwoordelijk voor alles op deze school aan te grijpen om mezelf te ontplooien en daarbij mijn talenten te ontdekken. Ten aanzien van extensief lezen betekent het dat ik kijk welke boekjes ik zo leuk vind dat ik ze toch ga lezen en dat ik duidelijk maak wat het lezen van het boekje met mij heeft gedaan of niet heeft gedaan.

De verandering is voor de docent dat hij los laat. Hij accepteert dat hij niet rechtstreeks verantwoordelijk kan zijn voor de juiste inzet van de leerling, maar dat hij verantwoordelijk is voor de mogelijkheden die de leerling krijgt om de juiste inzet te plegen. Hij is verantwoordelijk voor het aantrekkelijk maken van, het verleiden tot en het uitdagend maken van extensief lezen. Het is zijn verantwoordelijkheid die competenties te ontwikkelen die hem daartoe in staat stellen.
De leerling is verantwoordelijk voor het aangrijpen van de mogelijkheden.

De verantwoordelijkheid die de leerling heeft, is authentiek: zijn verantwoordelijkheid is gericht op zijn eigen ontwikkeling, op iets dat niemand anders voor hem kan doen. Als hij een boekje gelezen heeft, mag hij zeggen dat hij er niets aan vond, maar hij moet dan wel in geuren en kleuren uitleggen waar hij niets aan vond en waarom niet en vervolgens moet hij uitleggen waarom hij dan toch voor dat boekje gekozen heeft. Het is dus zeker niet zo dan de veranderende verantwoordelijkheid van de docent het gemakkelijker maakt voor de leerling. Misschien wordt het voor de leerling wel moeilijker.
De competenties voor de leerling die aan deze verantwoordelijkheid gekoppeld zijn, bestaan uit:
• bewust keuzes kunnen maken en de keuze uitleggen;
• kunnen verwoorden wat het boekje met hem doet en wat het niet doet, dit in het licht van de keuze.

Ik ben hier even uitgegaan van een negatieve leesbeleving, bij een positieve leesbeleving zijn de competenties eigenlijk dezelfde.

Verantwoordelijkheid in het onderwijs


Toen ik zelf Engels gaf, had ik in de onderbouw te maken met extensief lezen. Daarmee wordt bij de Moderne Vreemde Talen bedoeld het lezen van langere teksten, zoals boekwerken en langere artikelen in tegenstelling tot intensief lezen, zoals bijvoorbeeld bij examenteksten, waarbij het om vrij gedetailleerd tekstbegrip gaat.

Jaren lang betekende extensief lezen dat je de leerlingen leesboekjes liet lezen en ze vervolgens overhoorde d.m.v. meerkeuzevragen. Je controleerde daarmee of ze het boekje gelezen en begrepen hadden. Dacht je.
Het kwam helaas steeds vaker voor dat ze de antwoorden op de meerkeuzevragen op de een of andere manier hadden weten te achterhalen (op sommige scholen was een levendige handel in antwoorden ontstaan) en dat je manier van controleren zijn doel voorbij schoot.

De verantwoordelijkheid in dezen bestond uit het volgende:
Ik ben er als docent verantwoordelijk voor dat de leerlingen leesboekjes of andere vormen van langere teksten lezen. Ik dwing dat alleen af door te controleren of ze dit ook gedaan hebben. Ik ben dus ook verantwoordelijk voor het controleren. Ik kan het beste controleren of ze een boekje gelezen en begrepen hebben door te kijken of ze genoeg afweten van de inhoud van het boekje. Als ze mijn vragen over de inhoud van het boekje goed kunnen beantwoorden, dan hebben ze het gelezen en begrepen.

De verantwoordelijkheid van de leerlingen werkte echter anders:
Ik, als leerling, houd niet van lezen in het algemeen dus zeker niet van lezen in een andere taal dan Nederlands en al helemaal niet de duffe boekjes die hier in de kast staan. Ik ga dus zeker niet lezen, maar ben er verantwoordelijk voor dat de leraar denkt dat ik de boekjes gelezen heb. Omdat hij controleert of ik de boekjes gelezen heb door me vragen over de inhoud van het boekje te stellen, is het mijn verantwoordelijkheid die vragen goed te kunnen beantwoorden. Ik kan het beste proberen aan de antwoorden op die vragen te komen en als dat niet gaat aan een goed uittreksel van het boekje te komen, dat me in staat stelt de meeste vragen goed te beantwoorden.

Deze twee verantwoordelijkheden leidden dan ook meestal tot een schijnvertoning.

Hoe kom je uit deze impasse?



Illustratie met dank aan Frans van der Reep, Lector Digital World van InHolland Rotterdam