dinsdag 16 december 2014

Het gevaar van profeten



Als iemand die mijn hele leven de gulden middenweg zoekt en derhalve polarisatie verafschuwt, ben ik geraakt door een essay van Joke Hermsen in haar bundel 'Kairos, een nieuwe bevlogenheid'.

Ik weet niet of jullie dat herkennen, maar de laatste jaren lees ik zelden één boek tegelijk. Vaak wissel ik het lezen van beschouwende boeken (meer dan een tegelijk) af met het lezen van een, bij voorkeur spannende, romanvertelling.

Ik heb met veel plezier de laatste twee boeken van Joke Hermsen gelezen, 'Stil de tijd' en 'Kairos', essaybundels rond het thema tijd. Om en om, goed te doen bij essaybundels.
Ik heb de ideeën over belevingstijd prima kunnen gebruiken in mijn afscheidsspeech bij mijn pensionering en ze heeft me op het spoor gezet van andere filosofen, waarvoor ik haar dank ben verschuldigd.

Maar ronduit geschrokken ben ik van haar essay in Kairos over het onderwijs, 'Tussen herinnering en hoop, over bevlogen docenten, iPadscholen en narratief onderwijs'.

Profeten hebben vaak een van twee taken: het schetsen van een visioen voor de toekomst (positief) of het waarschuwen voor een wereld die de verkeerde kant op gaat (negatief). Daarom onderscheiden we heilsprofeten en onheilsprofeten.

Met beide heb ik moeite, maar omdat mijn levensfilosofie is dat je in plaats van in het donker turen en steeds weer nieuwe schaduwen ontdekken beter het grote licht kunt aandoen zodat je overzicht hebt, heb ik meer moeite met onheilsprofeten.
En ik gooi er maar een cliché tegenaan: Angst is een slechte raadgever.

Voor zover ik dat kan nagaan, ik ben tenslotte geen filosoof en heb lang niet alles gelezen van Joke Hermsen's bronnen, citeert ze altijd vanuit haar totale kennis van het werk van de desbetreffende filosoof of kunstenaar.

Waarom gaat ze dan zo verschrikkelijk in de fout in haar essay over het onderwijs?
Ten eerste vervult ze min of meer de rol van onheilsprofeet door stelling te nemen tegen ' digitalisering van het onderwijs ', maar dat is tot daar aan toe.

Met het waarschuwen voor die digitalisering is natuurlijk niets mis. Ten minste, als je weet waarvoor je waarschuwt en als je weet dat die waarschuwing terecht is, omdat sprake is van een aanzienlijk gevaar.

Maar uit bepaalde uitspraken blijkt alleen maar een schrijnend tekort aan kennis over (pogingen tot) het gebruik van educatieve technologie in het onderwijs, niet zo vreemd als er een schrijnend tekort blijkt aan kennis van het gehele onderwijs.
En dan wordt het waarschuwend vingertje een andere zaak.

Ik zet enkele uitspraken in het essay op een rijtje:

  1. 'Alle onderwijsvernieuwingen, van de Mammoetwet, de 'HOS-nota' tot en met de invoering van de 'tweede fase' werden thuis kritisch tegen het licht gehouden.'
    Opvallend dat de HOS-nota een onderwijsvernieuwing wordt genoemd en niet een ordinaire bezuinigingsoperatie, wat het was.
  2. 'Want wat men bij het nieuwe leren en het digitale leren (sic!) nogal eens vergeet, is dat objectieve feiten niet bestaan. Ze (?) ontstaan pas als ze opgenomen worden binnen de context van een bepaald verhaal of wetenschappelijk paradigma, dat zelf ook altijd een interpretatie van de werkelijkheid is. Leerlingen moeten die verhalen en paradigma's leren wegen en beoordelen en dat lukt niet als ze alleen maar feiten verzamelen op een iPad.'
    Ik ben eerlijk gezegd nog nooit vormen van het nieuwe leren en van leren ondersteund door educatieve technologie tegengekomen waarbij het alleen maar om feitenkennis ging. Gelukkig maar! En worden iPads gebruikt om louter en alleen feiten te verzamelen? En al die digitale schoolboeken dan en al die apps voor verwerking?
  3. 'Docenten die slechts de zelfstandig op hun iPads surfende leerlingen dienen te coachen, zullen deze culturele en morele sensitiviteit niet kunnen bijbrengen.' 
    Maar waar heeft Joke Hermsen dit schrikbeeld in de praktijk kunnen waarnemen? Vanwaar die angst en bezorgdheid?  Onderschat ze docenten niet schromelijk door ervan uit te gaan dat die zich tot digitale sufferdjes laten terugbrengen?
  4. 'Het ligt daarom voor de hand dat we ons eerst de vraag stellen: wat doet de nieuwe technologie precies met ons?, voordat we weer een nieuw schoolmodel implementeren. Het vorige nieuwe-lerenmodel, uit de jaren negentig, werd zo'n fiasco dat er in 2007 zelfs een parlementair onderzoek aan te pas moest komen.' 
    Was er ooit sprake van een 'nieuwe-lerenmodel'? Het bleek toch juist te gaan om een complex geheel van verschillende uitgangspunten die steeds op een andere manier werd ingevuld zodat 'het nieuwe leren' door verscheidene Nederlandse hoogleraren verschillend werd gedefinieerd en op wetenschappelijke onderbouwing beoordeeld? ? Hoezo fiasco? Kijk eens op scholen als Unic, IJburg College, Niekee, etc. En was het 'nieuwe leren' de aanleiding voor de Commissie Dijsselbloem dat het parlementair onderzoek uitvoerde of was er meer aan de hand?

Maar het ergste is natuurlijk dat zo'n beetje alle misstanden in het onderwijs die in het essay worden genoemd aan de 'totale digitalisering' lijken te worden toegeschreven. Tegen deze simplificatie komt mijn hele onderwijservaring in het geweer, vooral omdat de bronnen die door Joke Hermsen worden genoemd, allemaal weer onderzoeken kennen die het regelrecht tegenovergestelde aantonen of in ieder geval veel van het onheilsdenken ontkrachten.
Van een gedegen analyse van verschillende ontwikkelingen is wederom geen sprake.

Dat de voorgestelde 'oplossingen' en 'aanbevelingen ' (hoewel niet zo genoemd in het essay, maar wel bedoeld), me blij stemmen en naar mijn weten ook sporen met oplossingsrichtingen die scholen kiezen, tegen het overheidsbeleid in, kan de vieze smaak over dit essay niet helemaal wegnemen, helaas.

Maar gauw weer naar de andere essays in 'Stil de tijd' en 'Kairos' toe...