maandag 15 december 2008

Docenten die (digitale) leerboeken schrijven (3)


Een van de beweegredenen die ik gebruikt hoor worden om meer docenten te betrekken bij het produceren van leermateriaal, is dat het helpt bij het teruggeven van het vak van lesgever aan de docenten. Ik ga maar even niet in op de vraag waardoor het vak ons is ontvallen, maar accepteer voor het gemak dat dat gebeurd is. Misschien doordat de politiek, de uitgevers, de managers en de werkdruk docenten hebben gemaakt tot dociele volgers, die nergens anders tijd voor hebben in de hectiek van het docentenbestaan dan het slaafs uitvoeren van wat het boek (al dan niet met de docentenhandleiding), de bijgeleverde toetsen nodig voor de vereiste cijfers in het cijfercircus, de eindexamens, kortom het ‘wat’ ons oplegt. En dan het ‘wat’ in de expliciete verschijningsvorm, want docenten zijn slecht op de hoogte -want niet geïnteresseerd- in de kerndoelen en eindtermen die ten grondslag liggen aan wat er in de boeken en eindexamens staat. Door de werkdruk is het merendeel der docenten niet in staat of bereid zich te verdiepen in alternatieve inhouden en werkvormen, laat staan er op professionele manier mee te spelen.

Als we nu docenten zichzelf meer kunnen laten zien als ontwerpers van leerprocessen en arrangeurs van leermaterialen, kortom meer grip te laten krijgen op het ‘hoe’, dan keert de professionaliteit weer terug in de vorm van bewust aan hun onderwijs vormgevende docenten. De doodsteek voor de gestandaardiseerde lesmethoden in foliovorm van de educatieve uitgeverijen?

Nu wordt vaak gezegd dat een goede docent nog geen goede leermateriaalontwikkelaar is.
Maar mijn ervaring is dat iedere goede docent wel regelmatig bruikbare en interessante stukjes en brokjes van zijn vak tegenkomt , in diverse leerboeken, in kranten, tijdschriften en zeker op internet (aggregatieniveau 1 en soms 2). Als hij die nu eens verzamelde en aan een ieder die daarin geïnteresseerd is, beschikbaar zou maken? Dat zou bijvoorbeeld via een wiki kunnen. Daar zou een simpel format voor gemaakt kunnen worden, zodat voor bijna elk thema gemakkelijk munitie voor input of discussie gevonden kan worden. Daar zou al een onderverdeling in moeilijkheidsgraad aan gekoppeld kunnen worden, maar die zou niet al te strikt hoeven te zijn, want bij gemakkelijke input kan een ingewikkelde verwerking gemaakt worden en vice versa.
Maar die verzameling van fragmenten is nog geen leermateriaal, omdat een didactische opzet ontbreekt. Dat is een nadeel, maar ook tegelijkertijd een voordeel.
Een nadeel omdat je nog niet een kant-en-klare lesopzet hebt en een voordeel omdat je nog niet een kant-en-klare lesopzet hebt.
Een nadeel omdat iemand er tijd en vaardigheden op los moet laten voordat je er in de klas mee aan de slag kunt, een voordeel omdat die iemand een onderwijsarchitect, leermateriaalarrangeur of wat dies meer zij, zou kunnen zijn. Zou kunnen, want iedereen zou ermee aan de slag kunnen om er binnen een didactische opzet die bij het onderwijsconcept van zijn school hoort, een les of lessenreeks van te maken. Of, anders gezegd, naar aggregatieniveau 3 te gaan. Misschien zijn er zelfs wel educatieve uitgeverijen die uit het gratis materiaal van de wiki putten en er een leergang van maken (aggregatieniveau 4)! Dat kan de prijs van de leergang aardig drukken.

Op de wiki zouden in zo’n geval ook voor ieder onderwijsconcept formats kunnen worden opgenomen die suggesties doen voor een verwerking die qua didactische opzet bij het onderwijsconcept past. Die formats zouden kunnen spelen met moeilijkheidsgraad, training van informatievaardigheden, openheid van opdrachten, mate van taalsteun en ga zo maar door.
Kant-en-klare lesopzetten, waarbij het digitale materiaal is ingebed in een totale les- of lessenreeksbeschrijving en die binnen een bepaald onderwijsconcept passen, zouden natuurlijk ook steeds meer op de wiki verschijnen.

Ik ben ontzettend benieuwd naar de ontwikkelingen de komende tijd op het gebied van open digitale leermaterialen. Jullie ook?

zondag 7 december 2008

Docenten die (digitale) leerboeken schrijven (2)

Waarom komen minister Plasterk en Oc&W met het idee van een wiki waarop docenten lesmateriaal zetten, aanpassen, aanvullen en commentaar leveren?
Min of meer samenvallend met een initiatief van de VO-raad om alle grotere en kleinere samenwerkingsverbanden die in Nederland zijn ontstaan en aan het ontstaan zijn om tot de productie van digitaal leermateriaal te komen, te bundelen?

Natuurlijk speelt het advies van de Onderwijsraad over open leermiddelen een rol, natuurlijk ook omdat de gratis leerboeken voor ouders langzamerhand een feit worden, maar ook omdat de grote initiatieven, zoals de Onderwijsvernieuwingscoöperatie en Digilessen-VO, en de wat kleinere en aan het globale gezicht onttrokken initiatieven zoals de communities van digischool, de Contentcorner van Kennisnet, etc. een teken aan de wand zijn.
Ook omdat de educatieve uitgeverijen bijna net zo slecht met de paradigma’s van de 21e eeuw en internet omgaan als de muziekmaatschappijen, zoals Sony en Warner Bros, dat doen ten opzichte van de verspreiding van mp3-bestanden.












Zo langzamerhand is het water de straat ingestroomd en heeft zich over een groot deel van het wegennet verspreid, maar het is nog steeds niet over de stoepranden en de drempels van de huizen heengestroomd. Zo langzamerhand komt de hoogte van een dergelijk waterpeil wel degelijk dichtbij en eigenlijk is het een kwestie van tijd, dat het onderwijs overspoeld wordt door en kan putten uit een overmaat aan digitaal bereikbare, doorzoekbare, kwaliteitsrijke, te hergebruiken en aanpasbare, volgens de Creative Commons-licenties beschermde, ‘open’ leermaterialen. Als de educatieve uitgeverijen daaraan meedoen, prima. Als ze dat niet doen: het komt er toch.

Maar zoals ik in de eerste aflevering van deze berichtenreeks reeds schreef, wie zijn die auteurs die daarvoor gaan zorgen?
Zijn dat onderwijsarchitecten, leermateriaalarrangeurs, digitale leermateriaalauteurs, of andere speciaal daarvoor opgeleide functionarissen binnen de scholen? Kunnen ‘gewone’ docenten dat niet? Hebben ze daar tijd voor, ook als ze niet speciaal gefaciliteerd worden? Mogen we dat niet van ze verwachten?
Enerzijds komt het antwoord uit het omgaan met een indeling in leerobjecten en aggregatieniveaus, anderzijds uit een steeds verdergaande professionalisering die iedereen wenst.

Voor wat betreft de begrippen leerobjecten en aggregatieniveaus, zie de Handreiking Kwaliteit digitaal leermateriaal van Kennisnet, pagina’s 4 en 5.

In een volgende aflevering zal ik het bovenstaande verbinden met een idee om alle docenten bij de productie van digitaal leermateriaal en daardoor ook bij het gebruik van het materiaal te betrekken, want hebben we aan fantastisch materiaal als het niet gebruikt wordt?

zaterdag 6 december 2008

Docenten die (digitale) leerboeken schrijven (1)

Illustratie met dank aan Wikipedia

Volgen docenten in deze tijd in het algemeen slaafs het boek van de leergang die ze gebruiken? Ik zou het niet weten. Wel weet ik dat al sinds mensenheugenis docenten nooit tevreden zijn met een boek en stenciltjes produceren die aanvullende informatie geven of zelfs een extra boekje aanschaffen dat iets meer van het soort oefening geeft dat ze in de leergang missen. Dat was tenminste bij de Moderne Vreemde Talendocenten waar ik mee werkte wel het geval.
Betekent dat dat alle docenten of het merendeel ervan de vaardigheden bezit om lesmateriaal te schrijven of losse materialen te arrangeren tot een lesopzet? Ik ben bang van niet. Mogen we het van ze verwachten? Daar ga ik van de gangbare mening afwijken: ik denk namelijk van wel.

Dat heeft te maken met het totaalbeeld dat ik van een goede docent heb, een beeld dat tegenwoordig door de wet BIO en de SBL wordt ondersteund. Als je bij de bekwaamheidseisen die aangeven wat een docent vakinhoudelijk en didactisch competent maakt gaat kijken en je trekt er ongeveer de helft van af omdat mensen zover nog niet zijn, dan hou je voldoende over om het een vrij reële verwachting te noemen dat docenten leeractiviteiten kunnen ontwerpen en uitvoeren.

Nou is het bij leergangauteurs zo, dat ze helaas vergeten dat ze een boek schrijven en geen onderwijsrecept of lesopzet optekenen. Daarom staan er in die boeken zoveel oefeningen en zo weinig beschrijvingen (zelfs in de docentenhandleidingen) van een totale leeractiviteit die een docent uitvoert. En als een docent het boek dan slaafs zou volgen, geeft hij geen les. Hij geeft oefeningen en kijkt ze na. Volgens mij is dat geen les geven. Het is een ernstige vereenvoudiging van het organiseren van een leeractiviteit die voorbijgaat aan zaken als: voorkennis activeren, eye-openers aanbieden, de leerlingen in een verschijnsel trekken waarvan ze iets kunnen leren maar dat toch interessant en problematisch voor ze wordt gemaakt, ze zelf oplossingen of verklaringen van het verschijnsel laten vinden, die met ze bespreken en toetsen aan een tekst, filmpje of ander mediaal aanbod, samen met de leerlingen conclusies trekken en bespreken hoe ze die conclusies het gemakkelijkst kunnen onthouden om ze een volgende keer te kunnen toepassen. Dit is natuurlijk geen volledige opsomming of analyse van het leerproces, maar ik geef deze elementen maar even om duidelijk te maken dat het slaafs volgen van een leerboek bijna nooit tot lesgeven leidt.

In een volgend bericht zal ik het bovenstaande verbinden met kant-en-klaar digitaal leermateriaal dat voor internet ontwikkeld wordt en met de ideeën van minister Plasterk.